Navigeer op deze pagina direct naar:
Alfa-1, ook wel Alfa-1 Antitrypsine Deficiëntie, AATD, Aplha-1 antitrypsinedeficiëntie of Alpha-1 genoemd, is een erfelijke aandoening die de longen en andere organen ernstig kan beschadigen. Doordat de longen beschadigd zijn ontstaat COPD. COPD is een afkorting voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische obstructieve longziekte). Klik hier voor meer informatie over COPD.
Helaas is de aandoening Alfa-1 in Nederland relatief onbekend. Daardoor krijgen veel mensen niet de juiste diagnose en behandeling.
Dit moet veranderen. Want als er meer bekendheid is rondom Alfa-1 kunnen we de ziekte doeltreffender aanpakken.
Op dit platform kunt u terecht voor informatie over de aandoening, diagnose en behandeling.
Alfa-1 ontstaat door een tekort aan het eiwit Alfa-1 AntiTrypsine (AAT). Dit eiwit wordt aangemaakt door de lever en beschermt het lichaam tegen ontstekingen en schadelijke stoffen.
Doordat mensen met Alfa-1 het eiwit AAT minder, in afwijkende vorm of helemaal niet aanmaken, zijn zij onvoldoende beschermd – met name tegen het enzym elastase. Dit enzym beschadigt de longen en zo ontstaat longemfyseem. De long verliest dan zijn elasticiteit, met als gevolg een verminderd vermogen om zuurstof op te nemen[5,6].
Alfa-1 is een erfelijke aandoening. Uw DNA bepaalt dus of u Alfa-1 heeft of drager van deze aandoening bent. Dat werkt zo:
Van uw vader en uw moeder krijgt u DNA mee. Dit DNA bepaalt alle eigenschappen die u heeft. Het DNA dat voor één eigenschap, bijvoorbeeld oogkleur, verantwoordelijk is, noemen we een gen. Er zijn dus ook genen voor de aanmaak van het eiwit AAT. Voor elke eigenschap krijgt u twee genen (vermeld als letter of cijfer) mee: één gen van moeder en één gen van vader. De combinatie van de 2 genen die u van uw vader en moeder hebt gekregen voor een bepaalde eigenschap, noemen we uw genotype.
Er zijn meerdere genen die AAT niet goed aanmaken. Gen 0 (nul) zorgt ervoor dat er helemaal geen AAT aangemaakt wordt. Andere slecht functionerende genen zijn S en Z die het eiwit in mindere mate of verkeerde vorm aanmaken. De slecht functionerende, afwijkende genen zorgen ervoor dat de hoeveelheid AAT in uw bloed verlaagd is. Als uw genotype bijvoorbeeld 0/Z is en u dus twee slecht functionerende genen heeft, dan is de kans groot dat u klachten ondervindt van Alfa-1.
Bij één slecht functionerend gen hoeven er geen klachten op te treden. U bent dan wel drager en kunt het slecht functionerende gen doorgeven aan uw kinderen. Het is dus heel belangrijk dat ook familieleden van dragers van Alfa-1 zich laten testen. Meer hierover leest u onder laat u testen op Alfa-1.
benauwdheid
kortademigheid (naar lucht willen happen)
piepende ademhaling
vermoeidheid
hoesten
slijmproductie
regelmatige luchtweginfecties
Een zeldzame complicatie is vasculitis, ontsteking aan de wand van bloedvaten, of panniculitis, een ontsteking aan het onderhuids vetweefsel, waardoor een huidaandoening ontstaat. Bij panniculitis ontstaan pijnlijke rode bultjes die uitsteken boven het huidoppervlak van vooral de benen of romp. Meer informatie kunt u vinden op www.vasculitis.nl of vraag uw (huis)arts voor meer informatie.[1,8]
Leverproblemen kunnen in zeldzame gevallen ontstaan, doordat het eiwit AAT zich opstapelt in de lever. Hierbij ontstaat er dus enerzijds een tekort in het lichaam, omdat de lever het AAT niet afgeeft aan het bloed en anderzijds een leveraandoening, omdat het AAT zich hier blijft opstapelen. Meer informatie hierover vindt u op www.leverpatiëntenvereniging.nl.[1,8]